Welkom op de weblog van Praktische Economie, de methode Economie voor havo en vwo van uitgeverij Malmberg. Dit blog biedt u als docent tal van handreikingen om actualiteit in de klas te brengen. Twee keer per maand selecteert onze redacteur een actueel onderwerp voor u en voorziet deze van een set opdrachten die aansluiten bij de kennis en verschillende vaardigheden die daarbij aan bod komen. U kunt in dit blog zoeken op thema of op niveau, leerjaar en hoofdstuk.
Leuk én leerzaam om uw les mee op te starten of af te sluiten!

vrijdag 15 april 2016

Het examen nadert

Het is half april. Voor de examenklassen nadert het eindexamen. Het vwo-examen economie is op 19 mei, het havo-examen op 24 mei.
Op internet vind je oude examens om mee te oefenen, bijvoorbeeld
bij het cito en alleexamens.nl.
Op internet vind je ook uitleg over
de theorie en tips waar je op moet letten. Zoals in het filmpje hiernaast met tips waar je bij bronnen op
moet letten.
Op deze plaats dragen we ook een steentje bij met een kleine test. Hieronder staan vier bronnen uit het filmpje met een bijpassende opdracht of vraag. Test jezelf. Onder aan de pagina staan de goede antwoorden.


Bron 1 - Index gemiddelde waarde koopwoningen (2010 = 100)
1 Stel dat de gemiddelde waarde van een koopwoning in 2001 € 166.000 bedroeg. Bereken aan de hand van bron 1 de gemiddelde waarde van een koopwoning in 2011.


2 De verzekeringsdruk per inwoner reken je uit door het premiebedrag aan schadeverzekeringen per hoofd van de bevolking te delen door het bbp per hoofd. Een Nederlands huishouden geeft jaarlijks gemiddeld € 1.020 aan schadeverzekerings-premies uit.
Bereken aan de hand van deze informatie en bron 2 de verzekeringsdruk in Luxemburg uit.

Bron 2 - premiebedrag en bbp per hoofd

Bron 3 - het effect van koersrendement op belegd vermogen (in %)
op de procentuele verandering van de consumptie. 

3 Leg aan de hand van bron 3 uit dat koersverlies een sterker effect heeft op de consumptie dan koerswinst.












4 Bron 4 laat zien hoe kenmerken van land A zich verhouden in vergelijking met een groep andere landen. Hoe groter de afstand van de getekende tot het middelpunt van het web, hoe hoger de score op het aangegeven kenmerk. Een leerling trekt hieruit de conclusie dat land A met betrekking tot duurzame ontwikkeling beter scoort dan het gemiddelde van de onderzochte landen. Heeft zij gelijk? Verklaar je antwoord.

Bron 4 - De score van land A in vergelijking met
het gemiddelde van de onderzochte landen 





























Antwoorden
1 € 166.000 is gelijk aan indexcijfer 78,8.
   Tweede stap: (€ 166.000/78,8) x 97,6 = € 205.604,06.
2 Via de premie in Nederland de premie in Luxemburg uitrekenen: (1.020 / 185) × 273 = € 1.505,19.
   Tweede stap: de premiedruk in Luxemburg berekenen: € 1.505,19/ 68.100 x 100% = 2,21%.
3 1% koerswinst per belegde euro heeft 1% extra consumptie tot gevolg (zie lijn vanuit nul naar  rechtsboven), iedere procent koersverlies heeft 2% minder consumptie tot gevolg (lijn vanuit nul naar links-beneden).
4   Ja. De verklaring bestaat uit twee delen:
- Land A heeft dezelfde score als het gemiddelde bij de uitstoot van kooldioxide (de doorgetrokken lijn en de stippellijn lopen daar op dezelfde afstand van het middelpunt).
- De doorgetrokken lijn (= land A) bevindt zich bij het energieverbruik per eenheid bbp dichter bij het middelpunt. Dus minder verbruik, wat goed is voor een duurzame ontwikkeling.